Menu Filters

Uitgaven

Het Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde (TvNG) is een Nederlandstalig kwartaalblad dat wordt verspreid onder de leden van de aangesloten beroepsverenigingen in Nederland en België en onder belangstellenden die zich als abonnee hebben aangemeld. Doelstelling van het tijdschrift is het bevorderen van discussie en uitwisselen van kennis tussen beroepsbeoefenaren in de nucleaire geneeskunde.
1|...|12|13|14|...|16

Juni 2017

ORATIE Gras bij de buren Prof. dr. Marnix G.E.H. Lam  BESCHOUWING Radiofarmaca in Nederland: wat is er allemaal? Matthias Bauwens, PhD PROEFSCHRIFT The integrative value of myocardial perfusionfunction imaging with 13N-ammonia positron emission tomography Luis Eduardo Juarez Orozco, PhD, MD Pharmaceutical development, preclinical research and clinical application of the bone-targeting therapeutic radiopharmaceutical rhenium-188-HEDP R. Lange, PhD  PET imaging of adenosine A2A receptors Xiaoyun Zhou, PhD AFSCHEID Afscheid van Lanny Utama Ben Bulten en Renato Valdés Olmos  IN MEMORIAM Prof. dr. Dik Kwekkeboom Boen Kam  Jan van Overeem Prof. Peter van Rijk DIENST IN DE KIJKER Nucleaire Geneeskunde in het LUMC: De Corona vooruit Koos Blokland en Daphne Rietbergen ABSTRACTS Najaarssymposium NVNG CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Editorial Het tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde maakt, net als het vak in het algemeen, roerige tijden mee. Nog maar één nummer geleden is er een nieuwe hoofdredactie aangetreden, nadat enkele kopstukken uit ons vak het stokje hebben overgedragen, en is er aangekondigd dat er een slag gemaakt gaat worden met de digitalisatie van het tijdschrift en zijn artikelen. Daarnaast verdient de voortschrijdende samenwerking en eventuele fusie met onze collega-beeldvormers de nodige aandacht. Maar de misschien wel grootste verandering voor zowel het TvNG als de Nucleaire Geneeskunde in Nederland heeft zich op 18 mei jongstleden voltrokken. En u weet dan natuurlijk waar wij het over hebben: op die datum heeft onze vraagbaak, encyclopedie, historicus, rechter- en linkerhand, kortom onze rots in de branding, Lanny Utama, afscheid genomen als secretariëel medewerker van het TvNG én onze wetenschappelijke vereniging. Lanny kan zich nu bezig gaan houden met allerlei zaken waar ze voorheen geen tijd voor had, waaronder haar bijzondere belangstelling voor edelstenen. Het valt moeilijk te overschatten wat Lanny in al die jaren heeft betekend voor beide gremia, maar wij weten zeker dat zij node gemist gaat worden en wij willen haar via deze weg enorm bedanken voor haar onuitputtelijke inzet en haar van harte feliciteren met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd! Lanny, geniet van deze welverdiende tijd en rust en hopelijk zien wij jou, als erelid van de NVNG, nog vaak verschijnen op diverse sociale evenementen. De allerlaatste vergadering die door Lanny werd bijgewoond was een bijzondere: de algemeen ledenvergadering van de NVNG van 9 mei kenmerkte zich door een mix van verleden, heden en toekomst. Allereerst werd er, naast het afscheid van Lanny, tevens afscheid genomen van onze voorzitster prof. dr. Lioe-Fee de Geus-Oei, die zich de laatste jaren als boegbeeld van de NVNG heeft opgeworpen en enkele belangrijke zaken heeft beslecht. Het meest recente voorbeeld hiervan betrof het genereren van media-aandacht voor de stabiliteit in de wereldwijde medische isoptopenvoorziening, dit in het bijzonder met betrekking tot de toekomst van de voorzieningen in Petten. Mede dankzij haar inzet staat dit onderwerp op de politieke agenda van het nieuw te vormen kabinet. Opvolger van prof. de Geus-Oei is dr. Marcel Stokkel.Wij hebben er alle vertrouwen in dat hij de belangen van de NVNG en haar leden op een even doortastende manier zal gaan behartigen. Een tweede onderwerp dat 9 mei werd besproken was de toekomst van de NVNG als wetenschappelijke vereniging in het tijdperk van de gezamenlijke opleiding. En dat de betrokkenheid bij de toekomst van de vereniging groot is, bleek wel uit de grote opkomst. Het resultaat was een levendige discussie over de manier van samenwerken met de NVvR, de nationale en internationale positie van de NVNG en de verschillende vormen die een wetenschappelijke vereniging kan hebben, met de gemeenschappelijke conclusie dat een verdere verdieping van de mogelijkheden op dit moment essentiëel is. Terug naar het tijdschrift: ook in het post-Lanny tijdperk zal het TvNG zich kunnen beroepen op professionele ondersteuning die het tijdschrift in de vaart der beeldvormers zal voorstuwen en het blad voor eenieder aantrekkelijk en interessant wil maken. Daarbij kunnen wij uiteraard uw hulp gebruiken en willen wij met name klinisch fysici, apothekers en radiofarmaceuten oproepen hun bijdragen, in welke vorm en in welke grootte dan ook, aan ons aan te bieden voor publicatie. Want Nucleaire Geneeskunde is bij uitstek een multidisciplinair vakgebied en dat willen wij als tijdschrift graag (blijven) uitdragen. Ben Bulten & Renato Valdés Olmos Hoofdredacteuren

Maart 2017

ORATIE PET: tool of wonder and limitless imagination Prof. L.F. de Geus-Oei, MD, PhD RICHTLIJN Update richtlijn prostaatcarcinoom 2016: Samenvatting inclusief radium-223 en PSMA PET/CT W.V. Vogel, MD, PhD PROEFSCHRIFT Cold cure for type 2 diabetes: role of brown adipose tissue and skeletal muscle in glucose metabolism M.J.W. Hanssen, PhD Minimally invasive diagnostics for occult lymph node metastases in head and neck cancer G.B. Flach, MD, PhD Advanced surgical guidance: From (hybrid) molecule to man and beyond N.van den Berg, PhD Biomarkers for the early detection of cancer treatment induced cardiotoxicity B.F. Bulten, MD, PhD Image quality and radiation dose in cardiac imaging J.D. van Dijk, MSc, PhD SPECT imaging of cardiovascular neovascularisation G. Hendrikx, PhD CASE REPORT Primary malignant pericardial mesothelioma detected by 18F-FDG PET/CT imaging: a case report Z.J. Cheung, MD NASCHOLING Masterclass voor nucleair geneeskundigen C. Brouwer, MD TEDTALK NVNG najaarscongres Prof. L.F. de Geus-Oei, MD, PhD ABSTRACTS Nieuwe tracers IN MEMORIAM Prof. J. van der Schoot, MD, Phd J. Baas, MD CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Editorial Overgang in beeld en woord Het is een tijd van overgang bij het Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde (TvNG). Na bijna zes jaar is Jan Booij afgetreden als hoofdredacteur. Met enthousiasme, elan en hartstocht is hij de aanvoerder geweest die het TvNG nodig had om verder te gaan op haar weg van professionalisering in een tijdperk waarin de opmars van de hybride beeldvorming niet te stuiten is geweest. Maar ook in een periode waarin in Nederland de fusie van de nucleaire geneeskunde met de radiologie definitief is geworden. Het zal de lezers misschien verbazen onderaan deze redactionele nota twee gezichten te zien als opvolgers van Jan. Reden hiervoor is de intense en meerzijdige benadering die deze overgangsfase vereist om de multiple taken van het TvNG voor te zetten. Door het ontstaan van de gezamenlijke CORONA opleiding stijgt het aantal nieuwe abonnees per 1 januari 2017 aanzienlijk in het kader van de NVNG/NVvRovereenkomsten betreffend het lidmaatschap. De redactie van dit tijdschrift is van mening dat deze groei met name door de digitale versie van het TvNG dient te worden opgevangen. Een logische consequentie is het moderniseren van de internetsite van het tijdschrift en in samenwerking met uitgever Kloosterhof is een eerste stap gezet. Het concept van deze hernieuwde tijdschriftsite zal worden gepresenteerd tijdens de volgende vergadering van de NVNG. Deze elektronische dynamiek zal naar verwachting samengaan met een toename van de interactie van het TvNG met haar lezers. Korte videodemo’s, interviews en mediapresentaties zullen tot de mogelijkheden behoren. Hetzij op analoge, hetzij op digitale wijze, vormen de artikelen de essentie van een tijdschrift. Het aanbod van manuscripten is niet minder geworden gedurende het tijdperk Booij. Dit illustreert het feit dat de nucleaire geneeskunde een vakgebied in beweging is. Met een eigen identiteit, zoals de inaugurele redes van hoogleraren Marnix Lam (Universiteit Utrecht) en Lioe-Fee de Geus-Oei (Universiteit Leiden) recentelijk duidelijk maakten. De oratie van professor de Geus-Oei is integraal te lezen in dit nummer. Naast deze bijdragen worden de samenvattingen van diverse proefschriften gepubliceerd. Mark Hanssen, Géke Flach, Nynke van den Berg, Ben Bulten (de jongste van het duo hoofdredacteuren van het TvNG), Joris van Dijk en Geert Hendrikx illustreren in deze editie met hun promotieonderzoeken hoe constant de wetenschappelijke bijdrage van ons vakgebied is gebleven. Niet voor niets is het aantal geïndexeerde publicaties, gegenereerd in Nederland met inbreng van nucleaire geneeskunde, in internationale tijdschriften in het laatste quinquennium bijna verdubbeld. De samenvattingen van de vrije inzendingen, gepresenteerd tijdens de wetenschappelijk najaarsvergadering van de NVNG, verschijnen ook in deze uitgave van het tijdschrift samen met een verslag van het ochtendprogramma en de tekst van de TedTalk gehouden door Lioe-Fee de Geus-Oei in haar hoedanigheid van voorzitter van onze wetenschappelijke vereniging. Met de publicatie van deze aanmoedigingstoespraak wil het TvNG de gelederen sluiten met de NVNG. De redactie is van mening dat onder de lezers van het TvNG woorden als verbinding, saamhorigheid, samenwerking en overbrugging in deze periode niet alleen de sleutels kunnen zijn voor het consolideren van de nucleaire geneeskunde als vakgebied binnen de beeldvormende disciplines, maar tevens een garantie kunnen vormen voor een verdere ontwikkeling.  Tenslotte streeft het TvNG naar een toename van originele bijdragen in de vorm van casuïstiek, interessante beelden en referaten. Hierbij, een oproep aan de AIOS van de CORONA opleiding: de redactie wil graag de inzending van originele bijdragen aanmoedigen en zal daarom binnen de NVNG pleiten voor een stimuleringsprogramma voor jonge auteurs, bijvoorbeeld met een prijs voor de beste casus van het jaar.  Omstreeks de deadline voor dit nummer van het TvNG bereikte ons het trieste bericht van het overlijden van prof. Jan van der Schoot, promotor en leermeester van velen o.a. van de oudste van ondergetekenden. Ellinor Buseman-Sokole, die meer dan twintig jaar met Jan samenwerkte, gedenkt verder in deze editie zijn betekenis voor de Nederlandse nucleaire geneeskunde. Professor van der Schoot was hoofdrolspeler in een eerdere overgangsperiode. Hij verdedigde, begin tachtiger jaren, met verve de argumenten om van de nucleaire geneeskunde een erkend medisch specialisme te maken. Om vervolgens, na de erkenning, bruggen te gaan bouwen zodat het jonge specialisme door middel van multidisciplinaire samenwerking zich kon nestelen in kliniek en wetenschap. Wellicht is het deze erfenis van hem en andere grondleggers van de nucleaire geneeskunde, die ons vandaag de dag blijft inspireren. Renato Valdés Olmos & Ben Bulten Hoofdredacteuren

December 2016

Radioembolisatie met yttrium-90 bij colorectale levermetastasen: de huidige status B.J. de Wit-van der Veen, PhD Holmium-166 radioembolisation for liver tumours J.F. Prince, MD Lutetium-177 labelled PSMA-ligands for the treatment of metastatic castrate-resistant prostate cancer A.J.A.T. Braat, MD Peptide receptor radionuclide therapy for neuroendocrine tumours D.A. Smit Duijzentkunst, MD MIBG-therapy in neuroblastoma patients G. Bleeker, MD Radium-223 dichloride in the treatment of metastatic prostate cancer D.N.J. Wyndaele, MD 188Re-HEDP in the treatment of patients with bone metastatic castration-resistant prostate cancer, a review E.W. Bouman-Wammes, MD Advances in image guidance of therapy in nuclear medicine C. Beijst, PhD   Editorial Beste lezers, Nucleaire behandelingen zijn een belangrijk onderdeel van ons vak. Elk jaar wordt in Nederland een toenemend aantal patiënten op afdelingen Nucleaire geneeskunde behandeld. Was dit vroeger vaak beperkt tot behandelingen van benigne en maligne schildklieraandoeningen, inmiddels is er een scala aan therapeutische mogelijkheden. Diagnostiek en behandeling zijn daarbij vaak nauw met elkaar verbonden. Dat is bij uitstek een kenmerk van de Nucleaire Geneeskunde. Door de voortschrijdende integratie met Radiologie ontstaan nieuwe mogelijkheden, ook wat betreft therapeutische mogelijkheden. Niet alleen is de radiologische diagnostiek vaak complementair met de nucleaire diagnostiek, de radiologische diagnostiek is door de integratie ook gemakkelijker beschikbaar voor onze eigen patiënten, en vice versa. Aanvullende echografie bij een schildklierpatiënt is tegenwoordig snel gemaakt, maar echografie kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden voor het vaststellen van ascites na behandeling. Daarnaast zijn ook de kennis en vaardigheden van onze radiologisch geschoolde collega’s vaak complementair. De opkomst van radioembolisatie als behandeling tegen leverkanker heeft bijvoorbeeld gezorgd voor een intensivering van de samenwerking tussen interventieradiologen en nucleair geneeskundigen. De voortgaande integratie van de afdelingen zal dit verder faciliteren. Samenwerking tussen radiologen en nucleair geneeskundigen enerzijds en nucleair geneeskundigen en andere specialismen anderzijds creëert mogelijkheden voor een belangrijke verbreding van ons specialisme. Alleen door voldoende kennis op te bouwen van samenwerkende specialismen kunnen we excelleren in ons eigen vak. De combinatie van verbreding enerzijds en verdieping anderzijds is een noodzakelijke voedingsbodem voor de ontwikkeling van innovatieve nucleaire behandelingen. Bovendien creëert deze samenwerking draagvlak voor Nucleaire Geneeskunde als klinisch specialisme. Bij voorkeur treedt de nucleair geneeskundige bij verwijzing op als hoofdbehandelaar. Volgens de meest gebruikte definitie stelt de hoofdbehandelaar de indicatie voor de behandeling, informeert de patiënt over de behandeling, voert de behandeling uit, en verzorgt tevens de noodzakelijke nazorg en follow-up. Daarmee is de hoofdbehandelaar het aanspreekpunt voor de patiënt. Voor wat betreft nucleaire behandelingen kunnen deze taken alleen uitgevoerd worden door een nucleair geneeskundige. De nucleair geneeskundige moet mijns inziens dan ook die verantwoordelijkheid nemen en na verwijzing de taak van hoofdbehandelaar (tijdelijk) op zich nemen. Dat betekent ook dat patiënten voor, tijdens en na de behandeling (poli)klinisch op de afdeling Nucleaire Geneeskunde gezien moeten worden. Alleen dan kunnen de nucleaire behandelingen zich verder ontwikkelen en tot volle wasdom komen, inclusief gezonde financieringsstructuur. De reeds genoemde integratie met de Radiologie heeft de technische ontwikkeling van de nucleaire behandelingen in een stroomversnelling gebracht. Van oudsher waren nucleaire behandelingen systemische behandelingen, oraal of intraveneus toegediend. Meer recentelijk heeft de ontwikkeling van beeld gestuurde behandelingen de weg geplaveid voor lokale nucleaire behandeling. Enerzijds door toediening van nucleaire behandelingen via een katheter in de vasculatuur van een orgaan, anderzijds via rechtstreekse injectie van radioactieve bronnen op de plek van de pathologie, onder begeleiding van beeldvorming (zoals echografie of CT). Systemische nucleaire behandelingen hebben de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Radium-223 (223Ra) chloride wordt sinds enkele jaren dagelijks gebruikt tegen symptomatisch ossaal uitgezaaide prostaatkanker, nadat in een gerandomiseerde placebo gecontroleerde fase 3 studie aangetoond werd dat deze nucleaire behandeling tot overlevingswinst leidt. Dit jaar werd tevens bekend gemaakt dat de nucleaire behandeling lutetium-177 (177Lu) dotataat leidt tot overlevingswinst bij patiënten met neuroendocriene tumoren, eveneens in een gerandomiseerde placebo gecontroleerde fase 3 studie. De verwachting is dat dit geneesmiddel net als 223Ra snel voor vergoeding in aanmerking zal komen. Daarnaast zijn er veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van andere radioactief gelabelde peptiden, zoals bijvoorbeeld 177Lu-PSMA tegen prostaatkanker. Het is interessant om te constateren dat al deze behandelingen gefractioneerd gegeven worden. Wellicht hebben zij juist daardoor een goede effectiviteit en acceptabele toxiciteit, analoog aan uitwendige radiotherapie en systemische chemotherapie. Dit in tegenstelling tot sommige andere nucleaire behandelingen, zoals samarium-153 (153Sm) EDTMP voor de bestrijding van botpijn en jodium-131 (131I) jodide tegen schildklierkanker, die meestal als eenmalige monotherapie gegeven worden. Om die reden zijn er verschillende studies gaande naar gefractioneerde / herhaalde nucleaire behandelingen, al dan niet in combinatie met andere systemische behandelingen. Sinds kort staan ook lokale nucleaire behandelingen volop in de belangstelling. Zo hoort vanaf dit jaar de lokale behandeling van colorectale levermetastasen middels yttrium-90 (90Y) radioembolisatie tot de vergoede zorg. Onder voorwaarde dat er een goede indicatie gesteld wordt (dat wil zeggen refractaire inoperabele ziekte, lever-dominant), patiënten geregistreerd worden ter evaluatie van effectiviteit en toxiciteit, en het aantal behandelcentra beperkt blijft tot expertise centra, heeft het zorginstituut een positief oordeel gegeven. De lokale behandeling van HCC middels 90Y-radioembolisatie werd al enkele jaren vergoed. De gebruikte 90Y geladen microsferen zijn geregistreerd als medisch hulpmiddel en niet als geneesmiddel. Dat heeft als voordeel dat deze nucleaire behandeling door de beperktere weten regelgeving relatief snel beschikbaar kwam voor patiënten wereldwijd. Verschillende fase 3 studies bij patiënten met colorectale levermetastasen en HCC zijn momenteel gaande om uiteindelijk de positie van deze nucleaire behandeling in de behandelstrategie goed te kunnen definiëren. Daarnaast is er onderzoek gaande naar nieuwe medische hulpmiddelen en radiofarmaca, intra-arteriële toediening van bestaande radiofarmaca (bijvoorbeeld 177Lu-dotataat), en nieuwe indicaties, zoals bijvoorbeeld niertumoren. Tot slot krijgt ook de directe injectie van radioactieve bronnen in het pathologische focus de laatste jaren meer aandacht. Op beperkte schaal wordt al vele jaren radiosynoviorthesis toegepast tegen artritis, en werd tot voor kort peritonitis carcinomatosa bestreden met fosfor-32 (32P) colloïd. Inmiddels is er ook aandacht voor directe intratumorale behandeling met radioactiviteit. Onder echo, CT, of MRI geleiding kan steeds nauwkeuriger de positie van de naald bepaald worden en daarmee het behandelplan geoptimaliseerd worden. Naar verwachting zullen deze technieken de komende jaren verder ontwikkeld worden. Dosimetrie is voor al deze nucleaire behandelingen van groot belang. Omdat het aantal nucleaire behandelingen toeneemt, in eerdere fasen van ziekten, in combinatie met andere behandelingen, en gefractioneerd, neemt de druk op verbetering toe. Dosimetrie op basis van kwantitatieve beeldvorming moet leiden tot een goede selectie van patiënten, een individueel behandelplan naar analogie van de uitwendige radiotherapie, en een accurate analyse van de therapie tijdens of na de nucleaire behandeling. Vanwege het veelal ontbreken van farmacokinetiek bij lokale nucleaire behandelingen zijn deze in het voordeel ten opzichte van systemische behandelingen. Nucleaire behandelingen zijn booming. Nucleaire geneeskunde heeft een trackrecord op het gebied van snelle translatie van innovatieve diagnostische en therapeutische modaliteiten. Behalve snelle translatie naar de patiënt en goede effectiviteit worden de nucleaire behandelingen gekenmerkt door beperkte bijwerkingen met behoud van kwaliteit van leven. Daarnaast is er een nauwe relatie tussen nucleaire behandelingen en begeleidende diagnostiek voor selectie van patiënten, het maken van een individueel behandelplan, begeleiding van de behandeling zelf, en adequate follow-up. Nucleair geneeskundigen moeten samenwerken met radiologen en andere specialismen om de innovatie van nucleaire behandelingen verder te stimuleren. Prof. dr. Marnix G.E.H. Lam Gast-hoofdredacteur

September 2016

ORATIE Momentum Prof. B.N.M. van Berckel, MD BESCHOUWING Is het middel erger dan de kwaal? J.B. van de Kamer, PhD RICHTLIJN Melanoma Guideline 2016, modular revision 2.1 A.H. Brouwers, MD, PhD PROEFSCHRIFT (Pre)targeting of prostate cancer C.M. van Rij, PharmD, PhD CASE REPORT PET/CT of a rare pulmonary malignancy: pulmonary mucinous cystadenocarcinoma S.Q. Kol, MD Clinical example of the value of rubidium-82 PET quantitative myocardial perfusion imaging in multivessel coronary artery disease C.E.C. Admiraal, MD ABSTRACTS Diagnostiek en behandeling van melanoom DIENST IN DE KIJKER Martini Ziekenhuis Groningen M. Dal, MD   Van de Redactie Toekomst Dit is de laatste keer dat u mijn gezicht op deze pagina ziet. Bij de volgende uitgave van ons Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde (TvNG) zult u onderaan deze rubriek een pasfoto zien van collega Lam. De redactie is verheugd dat hij als gastredacteur wil optreden voor ons jaarlijks themanummer, waarin de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van radionuclidentherapie aan bod zullen komen. Meteen daarna, vanaf 2017, draag ik het hoofdredacteurschap over. De nieuwe hoofdredacteur zal een spannende periode ingaan. Zo ligt het voor de hand om te onderzoeken in hoeverre de voortschrijdende samenwerking tussen nucleaire geneeskunde en radiologie ook gestalte kan krijgen met betrekking tot onze beider vaktijdschriften, TvNG en MemoRad. En mocht het ooit komen tot een gezamenlijk vaktijdschrift, dan nodigt een grotere lezersschare in de toekomst wellicht uit om opnieuw te inventariseren of er behoefte is aan een PubMed kwalificatie. De afgelopen jaren hebben wij er bewust voor gekozen deze kwalificatie niet aan te vragen, omdat we vonden dat er landelijk geen overtuigende behoefte aan was en omdat we de organisatie rondom ons tijdschrift niet professioneel genoeg achtten. Een grotere vereniging biedt mogelijkerwijs nieuwe kansen. Tot slot zal opnieuw de discussie gevoerd worden in hoeverre het wenselijk is dat het TvNG digitaal uitgegeven gaat worden. De nieuwe hoofdredacteur en redactie wens ik veel succes, in het volste vertrouwen dat het TvNG verder zal worden verbeterd. Ikzelf heb met veel plezier ruim vijf jaar de redactie van het TvNG voorgezeten, waarbij ik de leden van de redactie wil bedanken voor het vertrouwen dat zij in mij hebben gesteld. In deze uitgave van het TvNG is er uitgebreid aandacht voor de oratie van collega van Berckel. Op 16 juni jongstleden hield hij in Amsterdam zijn oratie, met als titel ‘Momentum’, en heeft daarmee de leerstoel Moleculaire Beeldvorming aanvaard. In deze uitgave treft u ook de samenvattingen aan van de presentaties die zijn gegeven tijdens de voorjaarvergadering van onze vereniging op 20 mei jongstleden in Eindhoven. Verder is er aandacht voor de hernieuwde richtlijn diagnostiek en behandeling van het melanoom, en voor het rapport van de Nederlandse Commissie voor Stralingsdosimetrie (NCS) dat ingaat op hoe om te gaan met stralenbelasting bij wetenschappelijk onderzoek in patiënten en gezonde vrijwilligers. Tenslotte treft u nog twee boeiende casussen aan, alsook een samenvatting van een promotie, en stelt de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het Martini ziekenhuis zich aan u voor in de rubriek ‘Dienst in de Kijker’. Jan Booij Hoofdredacteur

Juni 2016

BESCHOUWING Richtlijnontwikkeling in Nederland N.C. Veltman, MD CASE REPORT 18F-FDG PET findings in pyoderma gangrenosum and inflammatory bowel disease R.W.J. van Rheenen, MD A giant hiding in the mediastinum: case report of a parathyroid adenoma D. Ooms, MD Acrometastasis incidentally detected by whole body 18F-FDG PET/CT in a patient with urinary bladder cancer and initially diagnosed vein thrombosis in the leg H. Adams, MD PROEFSCHRIFT ‘The odd one out’: exploring the nature of the association between minority status and psychosis M. Gevonden, PhD Towards personalized therapy for metastatic prostate cancer: technical validation of 18F-fluoromethylcholine D.E. Oprea-Lager, MD PhD Methodological considerations for personalising management of lung cancer patients with positron emission tomography W. Grootjans, PhD CLINICAL TRIAL A phase II trial of cabazitaxel +/- rhenium-188-HEDP in patients with metastatic castration resistant prostate cancer who progressed on or after a docetaxel containing treatment: the ReCab trial E.W. Bouman-Wammes, MD CONGRESVERSLAG 18th European Symposium on Radiopharmacy and Radiopharmaceuticals  M. Bauwens, PhD Masterclass voor nucleair geneeskundigen: “Multidisciplinaire besluitvorming mCRPC” R. Hermsen, MD DIENST IN DE KIJKER Gelre Ziekenhuizen J.E. Huijbregts, MD   Van de Redactie Verwachtingsvol Ons hotel in San Diego telde 40 verdiepingen. Op de bovenste verdieping was een fraaie bar gesitueerd die een prachtig uitzicht bood over de stad. Een enthousiaste Amerikaanse collega vertelde me dat je vanuit de bar niet alleen heel de stad kon overzien, maar ook de grens met Mexico. Om zijn betoog kracht bij te zetten, wees hij in zuidelijke richting naar een bergketen. De bergketen kon ik eigenlijk niet zo goed te zien omdat het nogal bewolkt was. Omdat ik het zuiden van Californië in juni associeer met zonneschijn, zei ik dat ik nogal verbaasd was dat het nu al twee dagen op rij bewolkt was in San Diego. Hierop vroeg hij me of ik nu niet teleurgesteld was. Maar nog voordat ik kon reageren, legde hij mij uit dat het heel frequent voorkomt dat het in juni bewolkt is in San Diego, en dat ze daar zelfs een naam voor hebben: June Gloom. Daarna ontstond een levendige discussie waarin ik probeerde duidelijk te maken dat als je zonder al te hoge verwachtingen ergens aan begint, je niet snel teleurgesteld kan raken, maar dat het toch ook wel erg prettig en motiverend kan zijn om vol verwachtingen ergens aan te beginnen. We gingen hier verder op in. Hij vroeg me of ik verwachtingsvol naar het congres was gekomen. Zonder ook maar een seconde na te denken, antwoordde ik dat dat inderdaad het geval was. Op een wijze, waarop Amerikanen patent lijken te hebben, begon hij vurig zijn eigen grootse verwachtingen over het congres aan me uit te leggen. Daarna vertelde hij nog dat hij uitkeek naar het symposium van morgen, waar we beiden naar toe zouden gaan, en uiteraard bevestigde ik dat dat ook voor mij gold. Tevreden namen we de lift naar beneden, verwachtingsvol op weg naar het congres. In deze uitgave van ons Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde treft u een beschouwing aan over richtlijnontwikkeling in Nederland, interessante casuïstiek, een aantal samenvattingen van proefschriften, congresverslagen, alsook een bijdrage aan de rubriek “Dienst in de kijker” waarin de Gelre ziekenhuizen aan bod komen. Jan Booij Hoofdredacteur

Maart 2016

ORATIE Spoorzoeken Prof. dr. J. Pruim PROEFSCHRIFT Molecular imaging of estrogen receptors Dr. M. van Kruchten Chasing the dragon away Dr. E.R. Zaaijer BIJZONDERE CASUS Zwelling in de borst: een atypische diagnose Drs. R.J.M. van Duijn Focal radiotracer uptake below the bladder in bone scintigraphy is related to the volume of tissue removed by transurethral resection of the prostate (TURP) in patients with known prostate malignancy Drs. Z.J. Cheung Young male with Carney triad C. Brouwer, MSc CASE REPORT Typical cardiac involvement in ATTR amyloidosis A.W.J.M. Glaudemans, MD, PhD ABSTRACTS De toekomst van nucleaire geneeskunde in Nederland DIENST IN DE KIJKER Nieuwe cyclotronfaciliteit op de campus van het Radboudumc biedt kansen voor translationeel onderzoek Dr. F. Pieters CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Van de Redactie Kwaliteit en registratie Binnen de beeldvormende vakken is het onvermijdelijk dat soms diagnoses of afwijkingen worden gemist die van klinisch belang kunnen zijn. Ongetwijfeld kunt u zelf wel een voorbeeld aandragen uit uw eigen praktijk. Maar de vraag is hoe we leren van deze fouten, ook als die niet door onszelf worden gemaakt maar door een naaste collega. Recent stond er een boeiend artikel over dit onderwerp in het Medisch Contact met als titel: “Radiologen moeten missers vastleggen”(1). Dit artikel van college Guit c.s. was geschreven naar aanleiding van een gemiste niertumor op een CT scan, reden voor een uitgebreid onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De inspectie constateerde in haar onderzoek dat de onderzochte groep radiologen gemiste diagnoses en nevenbevindingen niet systematisch vastlegden en bespraken. Dit leidde tot verbetermaatregelen, zoals het opzetten van een gestructureerde database waarin alle gemiste radiologische diagnoses en nevendiagnoses werden vastgelegd en ingedeeld naar impact (van ‘calamiteit’ tot ‘gemiste afwijking zonder schade voor de patiënt’). Ook werd vastgelegd hoe er omgegaan moet worden met gemiste afwijkingen, bijvoorbeeld in de verslaglegging, en hoe de communicatie met de betrokken collega’s idealiter dient te verlopen. In de praktijk werden de bevindingen regelmatig besproken met alle radiologen en AGIO’s. In een tijdspanne van anderhalf jaar werden 200 ‘missers’ in de database geregistreerd (op een totaal van ongeveer 200.000 verrichtingen). Interessant genoeg kwam bijna een kwart van de gemiste afwijkingen aan het licht omdat de aanvrager de afwijking als eerste constateerde. De auteurs geven aan dat zij zeer tevreden zijn over deze nieuwe werkwijze, en zijn van mening dat een dergelijk registratiesysteem een essentieel onderdeel behoort te zijn van het kwaliteitssysteem van elk ziekenhuis. Van ons allen wordt in toenemende mate verwacht dat we een actieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Ongetwijfeld leggen we nog niet allemaal op een gestructureerde wijze gemiste afwijkingen vast, maar dit is een mooi voorbeeld van een registratiesysteem dat wellicht als handvat kan dienen voor hoe we van onze fouten in de diagnostiek kunnen leren, en de kwaliteit van de zorg kunnen verbeteren. In deze uitgave van ons Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde is er uitgebreid aandacht voor de oratie van collega Pruim, getiteld “Spoorzoeken”. Hij heeft zijn oratie gehouden op 15 september 2015 in Groningen, ter gelegenheid van zijn benoeming tot Klinisch Hoogleraar Medische Beeldvorming, in het bijzonder hybride beeldvorming op basis van positronemissietomografie. Ook vindt u in deze uitgave samenvattingen van de wetenschappelijke najaarsvergadering van onze vereniging die plaatsvond in Amersfoort op 6 november 2015. Verder treft u een aantal samenvattingen van proefschriften aan, interessante casuïstiek, alsook een bijdrage aan de rubriek “Dienst in de kijker” waarin u kunt lezen over de recent door Minister Schippers geopende cyclotronfaciliteit in Nijmegen. Jan Booij Hoofdredacteur

December 2015

The value of 18F-FDG PET/CT in fever of unknown origin I.J.E. Kouijzer, MD The value of 18F-FDG PET/CT in metastatic infectious disease F.J. Vos, MD, PhD 18F-FDG PET/CT in cardiac implant infection and endocarditis A.M. Scholtens, MD De waarde van PET voor inflammatoire reumatische ziektebeelden C.J. van der Laken, MD, PhD Hybrid PET/MR imaging in the diagnosis of cardiovascular diseases: feasibility and initial results S. Vöö MD,PhD In vivo imaging of inflammation; what’s next? E.H.J.G. Aarntzen, PhD A fungus-like bacterium: Actinomyces E.H.J.G. Aarntzen, PhD CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Editorial Hybrid PET/(CT/MR) in infectious and inflammatory diseases Despite its relative short history, nuclear medicine is playing an important role in the diagnosis of infectious and inflammatory diseases. In this regard, already in the 1970s, planar imaging with labelled white blood cell scintigraphy was proven successful. Non-specific radiolabelled compounds, such as 67Ga-citrate, polyclonal human immunoglobulin (HIG), or more specific like anti-E-selectin, anti-granulocyte antibodies, cytokines, ciprofloxacin or antimicrobial peptides were either less successful or are still under research. Furthermore, the introduction of new techniques like SPECT led to higher sensitivity to detect infectious and inflammatory diseases, and hybrid camera techniques such as SPECT/CT helped to improve both the specificity and the diagnostic accuracy, due to the synergy of the anatomical and pathophysiological information it provides.  Since 2002, hybrid clinical PET/CT systems (PET + multislice CT) are available. The combination of high sensitivity PET images fused with high resolution CT images has gained an almost immediate widespread clinical acceptance for diagnosis, staging and re-staging as well as prediction of response to treatments in oncology.  In the USA the costs of PET/(CT) scans are reimbursed by the Centers for Medicare and Medicaid Services (CMS). In the opinion of the CMS National Coverage Determination there are clear indications for 18F-FDG PET/CT, besides oncology, in diseases of the heart and the brain (i.e. myocardial perfusion, seizures and the differential diagnosis of frontotemporal dementia and Alzheimer’s disease). Apparently, the non-specificity of FDG is very well recognised, but so far the use of FDG PET/CT in infectious and inflammatory diseases is not reimbursed. This lack of reimbursement in the USA is most likely the reason that a large proportion of publications that report on the use of 18F-FDG PET/CT in diagnosing infectious and inflammatory diseases, originate from Europe. Because infectious and inflammatory conditions form a very heterogeneous group of diseases, and patients may present with a variety of symptoms, diagnosis can be an important problem to the clinician. Usually, after initial laboratory tests, various conventional imaging procedures are consulted (X-ray, ultrasound, CT and/or MRI) to reveal anatomical changes. However, in the early stages of disease, morphologic changes or abnormalities may be absent, so anatomic imaging modalities have a rather low sensitivity for early stage disease. In addition, these techniques usually provide information on a limited part of the body, and e.g. the use of total body MRI is not widespread. Moreover, when morphologic changes are found after surgery or other therapeutic interventions, differentiation of infection/inflammation from residual changes is limited. Performing 18F-FDG PET/CT in an early stage of disease may be beneficial for an early diagnosis. However, it remains a challenge to define when the benefits of a hybrid PET/CT outweigh the costs. In this special issue of the TvNG readers will learn more about the work of Dutch colleagues on infectious and inflammatory issues. The first contribution is by Kouijzer et al from Radboud University Medical Center (UMC) Nijmegen. They claim 18F-FDG PET/CT is cost-effective in patients with ‘fever of unknown origin’ (FUO) because an adequate and early diagnosis in FUO limits the number of non-contributing, often invasive, tests and the duration of hospitalisation. Note: a first attempt to describe the costeffectiveness of 18F-FDG PET/CT in ‘inflammation of unknown origin’ was published in a previous issue of this journal (TvNG. 2015,37(2):1409-11). Vos et al, also attached to Radboud UMC Nijmegen, describe the value of 18F-FDG PET/CT in metastatic infectious disease and suggest it should be performed in all patients with high risk Gram-positive bacteraemia. Scholtens from Meander Medical Center at Amersfoort reports on the value of 18F-FDG PET/CT in cardiovascular infection and endocarditis. Van der Laken, from VUMC Amsterdam, discusses the use of 18F-FDG and 18F-fluoride PET/CT next to MRI in the field of rheumatology, bearing in mind that the efficacy of expensive biologicals (E€20.000/patient/year) is only 50-70%. Also clinical results with 11C-PK11195 PET as a marker of activated) macrophages are discussed. Note: of particular interest for daily clinical practice is a recent overview by Glaudemans et al from UMC Groningen on pitfalls and limitations of hybrid imaging in infection and inflammation (Sem Nucl Med. 2015,45:500-12). Hybrid PET/MRI is a different ball game: it presents soft tissue contrast better and causes less radiation exposure in simultaneous imaging settings, theoretically resulting in improved matching of the images. Voo et al from Maastricht UMC also recognise a certain downside, MRI protocols increase workflow complexity and are, compared with CT, time-consuming and requiring more patient compliance. However, based on their positive first clinical experiences, it is likely that hybrid PET/MRI will become a valuable imaging approach in the diagnosis of many cardiovascular diseases, including inflammatory pathologies such as myocarditis, cardiac sarcoidosis, or large vessel vasculitis. New developments in radiochemistry and e.g. peptide chemistry will hopefully result in more selective tracers with high specific activity. As inflammation is a nonspecific process (e.g. occurring both in malignancy and infection), a tracer that may differentiate between inflammation and infection is regarded to be the ‘Holy Grail’. However, so far such a tracer has not been established. Aarntzen and Boerman, affiliated with Radboud UMC Nijmegen, discuss the main categories of clinical available techniques for in vivo immune cell imaging. They highlight the current developments envisioned to have clinical impact in the upcoming years. Hopefully, this special issue contributes to the increasing insight that hybrid nuclear medicine offers powerful non-invasive techniques for visualisation of infectious and inflammatory disorders. Especially the use of whole body imaging that enables the determination of both localisation and the number of infectious/inflammatory foci. Results of hybrid nuclear medicine investigations may therefore play a crucial role in ‘specialised’ or ‘personalised’ medicine. Hans Balink, MD, PhD Guest editor

September 2015

RICHTLIJN SCHILDKLIERCARCINOOM De richtlijn schildkliercarcinoom 2.0 Dr. M.J.R. Janssen CASE REPORT 18F-choline PET/CT flip flop phenomenon after one cycle of chemo-immunotherapy in advanced stage Her2neu receptor positive breast cancer Drs. M.I. Pauw PROEFSCHRIFT Radiochemical aspects of receptor scintigraphy Dr. E. de Blois Novel visualisation techniques toward identification of atherosclerotic patients at risk Dr. N.A. Jager PET-based analysis of tumour glucose metabolism and tumour hypoxia before and during anti-neoplastic treatment Dr. V.R. Bollineni Targeting renal cell carcinoma with radiolabelled antibodies Dr. C.H.J. Muselaers Clinical application of quantitative SPECT in patient specific dosimetry and beta cell quantification Dr. W. Woliner-van der Weg KLINISCHE TRIAL Early monitoring of trastuzumab and pertuzumab therapy with 18F-choline PET/CT in patients with advanced disease breast cancer MEDEDELING UIT DE VERENIGINGEN Taken SOANG overgeheveld naar NVMBR ABSTRACTS CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Van de Redactie Richtlijnen In 2013 verscheen een boeiend artikel in het Medisch Contact over richtlijnen in de zorg1. Dit is een interessant artikel, waarin u onder andere het volgende kan lezen: “Sinds 2012 beschouwt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) richtlijnen en standaarden van beroepsgroepen als verplichtende eisen voor zorgaanbieders. Ze worden in het meerjarenbeleidsplan 2012-2015 in één adem genoemd met wet- en regelgeving. Tot ‘veldnorm’ verheven maken zij deel uit van het toetsingskader voor ‘verantwoorde zorg’”. En iets verderop in hetzelfde artikel: “Richtlijnen zijn daardoor niet langer te lezen als wenkend perspectief of als te overwegen zorgverlening. De wettelijke verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbestuurder is nu om te waarborgen dat zorg conform richtlijnen wordt verleend”. Een richtlijn richt zich vaak op één ziektebeeld, bijvoorbeeld de zorg voor patiënten met prostaat- of schildkliercarcinoom. In zo’n, meestal lijvig, document wordt veelal richting gegeven aan optimalisatie van zowel diagnostiek als behandeling van de patiënt, op basis van bewijsvoering gevonden in de literatuur. Ondanks dat het vaak zeer boeiend is om zo’n richtlijn door te lezen, zijn vaak maar enkele aspecten hiervan relevant voor de praktiserende Nucleair Geneeskundige. Onlangs is de richtlijn schilkliercarcinoom 2.0 verschenen. Ook dit is een lijvig rapport geworden (185 pagina’s), waaraan veel tijd is besteed door vele collegae. Namens de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde waren de Klerk en Janssen afgevaardigd als leden van de werkgroep die de richtlijn hebben ontwikkeld. Aangezien de vernieuwde richtlijn zich mag scharen in een lange reeks van voor ons relevante recent gepubliceerde richtlijnen, en we allen aan “time management” moeten doen, is het prettig dat onze collega’s de Klerk en Janssen een samenvatting van deze richtlijn hebben geschreven waarin ze de meest relevante veranderingen voor onze praktijkvoering hebben opgetekend. Jan Booij Hoofdredacteur

Juni 2015

ORATIE Meer met Minder prof. dr. A.D. Windhorst CASE REPORT Unexpected diagnosis of pelvic lipomatosis by bone scintigraphy in a 21-year old Caucasian woman with low back pain Drs. A.M.G. Burgers PROEFSCHRIFT The diagnosis of suspected lung cancer: impact of practice organisation on timeliness and distress Dr. P. Brocken 18F-FDG PET/CT in fever and inflammation of unknown origin Dr. H. Balink Evaluation of potential agonist radioligands for imaging dopamine D2/3 receptors Dr. J.P. van Wieringen Quantitative characterisation of solid tumours by 18F-FDG PET: What’s in a number? Dr. D. Vriens Verbetering van de detectie van prostaatkanker Mw. Dr. S. Lütje SPECT and PET in cardiac sympathetic innervation Dr. W. Noordzij KLINISCHE TRIAL Efficacy of FDG PET in Evaluation of Cytological indeterminate Thyroid nodules prior to Surgery (EfFECTS): a multicentre cost-effectiveness study Mw. Drs. L. de Koster DIENST IN DE KIJKER Medisch Centrum Alkmaar Dr. R.J.J. Knol CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Van de Redactie Twee werelden op één plek Het jaarlijks congres, georganiseerd door de Society of Nuclear Medicine and Molecular Imaging (SNMMI), was dit jaar in Baltimore. Velen van u associëren deze stad wellicht met het beroemde Johns Hopkins Hospital. De laatste maanden was deze stad echter ook regelmatig in het nieuws door rellen die daar plaatsvonden. Er werd geopperd dat die wellicht veroorzaakt werden door een toename in de kloof tussen arm en rijk. De weken voordat het congres begon, ontvingen de congresgangers mailtjes van de SNMMI waarin gemeld werd dat we ons geen zorgen hoefden te maken over onze veiligheid bij het congresbezoek. Gerustgesteld en vol verwachting reisden we dan ook af naar Baltimore. Op zondagochtend was ik de eerste die de ontbijtzaal van het hotel betrad. Nadat ik geïnformeerd had of ik een ontbijt mocht nuttigen, werd ik door een vriendelijke dame begeleid naar een tafel die aan het raam was gelegen. Ze benadrukte dat dit een fijne plaats was omdat ik dan kon genieten van het uitzicht op de haven. Voor de haven was een klein parkje. Het park was zo vroeg op de ochtend het werkterrein van sportievelingen, veelal in kleurrijke en fluorescerende kleding gestoken. Ik kon me wel voorstellen dat het lekker is om in Baltimore ’s ochtend vroeg te sporten, want overdag kan het erg benauwd zijn. Maar toen viel me ook wat anders op. Op bankjes in het park begonnen mensen wakker te worden die onmiskenbaar de nacht hadden doorgebracht in het park. De kloof tussen arm en rijk was ineens direct zichtbaar, en meteen had ik geen last meer van een ‘jetlag’. In een eerdere uitgave van ons Tijdschrift hebben we al opgemerkt dat Nederlandse onderzoeksgroepen goed zijn in het opzetten en uitvoeren van multicenter trials. Een mooi voorbeeld hiervan is te lezen in de rubriek ‘klinische trial’. Hier wordt het ontwerp van de ‘EfFECTS’ studie besproken. Deze studie zal gaan bestuderen of een negatieve 18F-FDG PET scan van de schildklier wellicht in de toekomst een hemithyroidectomie kan voorkomen bij patiënten die een knobbel in de schildklier hebben zonder conclusief punctieresultaat . Verder is er in deze uitgave aandacht voor de oratie van collega Windhorst, zijn er samenvattingen te vinden van een aantal recent verschenen proefschriften, wordt een interessante casus besproken, en presenteert de afdeling nucleaire geneeskunde van het Medisch Centrum Alkmaar zich in de rubriek ’Dienst in de Kijker’. Jan Booij Hoofdredacteur

Maart 2015

OORSPRONKELIJK ARTIKEL Fusie tussen Radiologie en Nucleaire Geneeskunde in het Isala Dr. P.L. Jager ORATIE De toekomst van de beeldvorming uitgestippeld? Prof. dr. L.F. de Geus-Oei De toekomst van de beeldvorming uitgestippeld? Prof. dr. R.H.J.A. Slart CASE REPORT Hepatopulmonary syndrome Drs. A. Huurnink ABSTRACTS PROEFSCHRIFT Development and preclinical evaluation of radioligands for the PET studies of cerebral adenosine A1 and A2A receptors Dr. Shivashankar Khanapur Optimising cancer therapy A focus on molecular imaging Dr. S.B.M. Gaykema Central serotonin and dopamine transportersin overeating, obesity and insulin resistance Dr. K.E.M. Koopman Gebruik van beeldvormingstechnieken om behandelsucces van dikke darmkanker te voorspellen Dr. L. Heijmen BOEKBESPREKING PRIJZEN CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Van de Redactie Oratie In dit nummer van het Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde is er aandacht voor de prachtige oraties van collegae de Geus-Oei en Slart. De interessante inhoud van de dubbeloratie, waarmee beiden op 30 oktober 2014 hun ambt aanvaardden van hoogleraar in de moleculaire beeldvorming aan de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Universiteit Twente, kunt u in deze uitgave lezen. Voor de orator is het zowel een spannende als feestelijke dag. Spannend, omdat hoogleraren éénmalig een dergelijke rede uitspreken (al zijn er uiteraard uitzonderingen op deze regel). Bovendien zijn de toehoorders niet alleen benieuwd naar de inhoud van de rede maar, minstens zo belangrijk, ook hoe de inhoud wordt gepresenteerd. Feestelijk, omdat familie, vrienden, en collegae bij elkaar zijn om deze belangrijke gebeurtenis samen met de orator te vieren. Bij de dubbeloratie in Enschede leek het wel of ‘heel nucleair Nederland’ aanwezig was. Dit bood voor de aanwezige collegae de mogelijkheid om elkaar intensief te spreken. Juist op dit soort bijeenkomsten worden contacten onderhouden hetgeen niet alleen leuk is, maar ook belangrijk voor de samenwerking binnen ons vakgebied. Ik denk dat het vrij uniek is hoe wij binnen Nederland elkaar relatief makkelijk weten te vinden, hetgeen leidt tot de uitvoering van fraai ontworpen nationale multi-centre trials. Het ontwerp van dergelijke trials wordt regelmatig besproken in ons Tijdschrift. Samenwerken, daar worden we met zijn allen beter van en bijeenkomsten waarbij je elkaar informeel spreekt, zoals oraties, kunnen daarbij helpen. In het vorige nummer (het jaarlijks themanummer) bent u bijgepraat over de stand van zaken ten aanzien van de opleiding tot nucleair geneeskundige en radioloog (CORONA), en was er ook aandacht voor de integratie van de afdelingen radiologie en nucleaire geneeskunde in de dagelijkse praktijk. Collega Jager gaat in deze editie op de ingeslagen weg door, en hij beschrijft op heldere wijze hoe het proces tot fusie van beide afdelingen in ‘het Isala’ is verlopen. Tenslotte laat collega Huurnink zien dat u met een goedkope en dagelijks beschikbare techniek (longperfusie) een bijdrage kunt leveren aan de klinische diagnose hepatopulmonaal syndroom. Bent u al nieuwsgierig geworden? Jan Booij Hoofdredacteur

December 2014

Corona – de weg naar de toekomst Dr. R.J. Bennink Fusie van de opleidingen tot nucleair geneeskundige en radioloog: visie van de voorzitters Interview met dr. H.C. Holscher en prof. dr. L.F. de Geus-Oei Corona vanuit AIOS perspectief Drs. J.L.M. de Kanter De samenwerking tussen radiologie en nucleaire geneeskunde in Europa Interview met prof. dr. J.F. Verzijlbergen De integratie van de radiologie en de nucleaire geneeskunde vanuit het perspectief van de MBB’er M. van der Ploeg Samenvoeging van de werkterreinen nucleaire geneeskunde en radiologie in de opleiding tot klinisch fysicus Ir. J.A.C. van Osch Het ontstaan van de nucleaire geneeskunde als zelfstandig specialisme Interview met prof. dr. F.H.M. Corstens Geschiedenis van de relatie tussen de nucleaire geneeskunde en de radiologie vanuit radiologisch perspectief Dr. C.J.L.R. Vellenga Integratie van radiologie en nucleaire geneeskunde in de praktijk - de Arnhemse fusiesituatie Drs. A.J.M. Rijnders CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Van de Redactie Samen verder Het zal niemand van u zijn ontgaan dat de medische opleidingen tot nucleair geneeskundige en tot radioloog op het punt staan om te fuseren. Daarmee gaan op den duur ook onze specialismen samen tot één beeldvormend specialisme. Deze fusie komt niet zomaar uit de lucht vallen. De eerste medische onderzoeken en behandelingen met radioactieve isotopen werden niet alleen uitgevoerd door internisten en radiotherapeuten, maar ook al in een vroeg stadium door radiologen. Na het uit elkaar groeien van de radiologie en de nucleaire geneeskunde in de jaren tachtig, begon met de opkomst van PET en SPECT weer een voorzichtige toenadering, die in een stroomversnelling raakte door de multimodale PET/CT- en SPECT/CT-scanners. Deze toenadering zie je niet alleen terug bij de medici en hun opleiding, maar ook bij de klinisch fysici en de laboranten / MBB’ers, zoals blijkt uit de artikelen in dit themanummer. Toch zal het ‘verdwijnen’ van ons zelfstandige specialisme bij velen niet direct warme gevoelens oproepen, en niet alleen om sentimentele redenen. Er bestaan zorgen over het versnipperen van nucleaire kennis en het afnemen van onderzoek en innovatie, verlies van identiteit en autonomie, en de arbeidsmarktpositie van zittende specialisten en huidige AIOS. En hoe zal de erkenning van ons nieuwe specialisme internationaal zijn? Dit zijn belangrijke aandachtspunten waarvoor oplossingen worden gezocht binnen onze wetenschappelijke verenigingen en in de Commissie Opleidingsintegratie RadiOlogie – NucleAire geneeskunde (Corona). De nucleair geneeskundige verdwijnt natuurlijk niet echt: hij komt in multimodale vorm terug als nucleair radioloog – zo zullen de radiologen gaan heten die de differentiatie ‘nucleaire geneeskunde en moleculaire radiologie’ gevolgd hebben. De nucleair radioloog is de specialist in nucleaire diagnostiek en therapie, andere functionele onderzoeken zoals fMRI, en stralingshygiëne en het werken met open bronnen. Hoewel de naam van het fusiespecialisme ‘radiologie’ zal blijven, zal de radioloog oude stijl in zekere zin ook verdwijnen. Immers, alle radiologen krijgen straks een basis in de nucleaire geneeskunde, en binnen enkele orgaandifferentiaties worden de AIOS nog grondiger opgeleid in relevante delen van ons vak. De toekomstige radioloog is dus zowel radioloog als nucleair geneeskundige, oftewel ‘medisch beeldvormer’. Met het overzicht over alle beeldvormende diagnostiek en ziektebeelden op zijn of haar interessegebied, kan hij/zij de clinicus optimaal adviseren over de aanpak van diagnostische problemen. Ook zittende specialisten kunnen profiteren van de nieuwe situatie. Ze kunnen hun kennis en werkveld verbreden en verdiepen door crossovertraining in elkaars technieken, en daarmee binnenkort ook landelijk erkende deelcertificaten behalen. Al met al komen er veel ontwikkelingen op ons af die de moeite waard zijn om te belichten in ons tijdschrift, vandaar dit gezamenlijke radiologischnucleaire themanummer. Hopelijk mogen er nog vele volgen, want we zijn samen op weg naar een mooie toekomst! Erik Vegt Gast-hoofdredacteur

September 2014

COMMENTAAR Recente regelgeving en richtlijnen radiofarmaca flexibeler Dr. R. Lange BIJZONDERE CASUS Improved detection of a metastatic adrenal gland using FDG PET with small voxels D. Koopman BSc 131-iodine uptake in metastatic gallbladder cancer Drs. L. Heijmen Hepatobiliary excretion on renography: an uncommon physiological finding Drs. W. Noordzij Prostate involvement of systemic granulomatous disease,demonstrated by 18F-FDG PET/CT Drs. G.N. Stormezand A coincidental finding of bladder herniation on a bone scan Drs. W. Noordzij Pulmonary metastasis as presentation of extraskeletal myxoid chondrosarcoma demonstrated by 18F-FDG PET/CT Drs. E.C. Owers FORUM Al jaren teveel straling? Of te weinig? J.D. van Dijk MSc KLINISCHE TRIAL Image guided treatment optimisation with cetuximab for patients with metastatic colorectal cancer ABSTRACTS PROEFSCHRIFT PET imaging for characterisation of head and neck tumours Dr. B.A.W. Hoeben Assessment of serotonergic function by radioligands and microdialysis Dr. A.K.D. Visser Molecular imaging of receptor tyrosine kinases in cancer Dr. S. Heskamp SPECT and CT imaging in stable coronary artery disease Dr. M. Mouden DIENST IN DE KIJKER MICA - Molecular Imaging Center Antwerp Dr. P.J. Guns CURSUS- EN CONGRESAGENDA   Van de redactie Infobesitas ‘Het overstelpt worden door allerlei informatie en vervolgens ook voortdurend naar nieuwe informatie op zoek zijn, vooral veroorzaakt en ingegeven door de opkomst van allerlei nieuwe media, informatieovervloed’. Deze beschrijving zult u vinden als u het woord infobesitas opzoekt in de online encyclopedie (uiteraard gebruikt u hiervoor de nieuwe media, want wie heeft er immers heden ten dage nog een encyclopedie, vaak uitgevoerd in meerdere delen, in de kast staan?). Dit jaar was ik met mijn gezin en vrienden op vakantie op een eiland aan de Franse Atlantische kust. Op de camping was alleen WIFI ontvangst ter hoogte van het inschrijfbureau/campingwinkeltje. Net buiten het bureau waren wat bankjes neergezet die overdag vrijwel continu bezet waren door campinggasten, uiteraard om zittend gebruik te kunnen maken van internet. Al snel waren wij in discussie waarom het voor velen toch zo belangrijk is om ook in vakantieperiodes regelmatig online te zijn. We redeneerden dat het vooral mensen zouden zijn die bijvoorbeeld een eigen bedrijf hebben en dagelijks (gratis) hun e-mail willen controleren om geen opdrachten of klanten kwijt te raken. Ook werd geopperd dat een deel daar gewoon zit uit gewoonte om dagelijks een aantal uren online op zoek te gaan naar nieuwe informatie. Omdat mijn nieuwsgierigheid was gewekt, ging ik op onderzoek uit. Ik sprak een aantal WIFI gebruikers aan, en kwam er al snel achter dat de ruime meerderheid inderdaad op zoek was naar nieuwe informatie. Een enkeling gaf ook spontaan aan ‘het niet te kunnen laten’. De nieuwe media spelen dus een grote rol in het aanbod van nieuwe informatie. Binnen de redactie komt dan ook regelmatig de discussie naar voren of we ons Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde in de toekomst digitaal aan moeten gaan bieden. In de naaste toekomst zullen wij ook graag uw mening hierover weten. In eerdere uitgaves van het Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde is de discussie al gestart of de 18F-FDG dosis, als een moderne PET scanner wordt gebruikt, wel lineair evenredig moet zijn met het gewicht van de patiënt, en of aldus de stralingsdosis niet regelmatig aangepast zou kunnen worden. In dit nummer van ons tijdschrift gaat collega van Dijk op deze ingeslagen weg door, en bediscussieert dat we wellicht ook bij SPECT onderzoek ernaar zouden moeten streven om de stralingsdosis in voorkomende gevallen te verlagen, uiteraard met behoud van diagnostische kwaliteit. Tenslotte vindt u in deze editie de samenvattingen van het succesvol verlopen voorjaarscongres dat plaatsvond op 23 mei 2014 in Amersfoort, alsook samenvattingen van een aantal proefschriften en interessante casuïstiek. Jan Booij Hoofdredacteur